Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want eer [10]dat knechtje [11]zal kunnen roepen: Mijn vader! of, mijn moeder! zal men den rijkdom van [12]Damaskus, en [13]den buit van [14]Samaria dragen [15]voor het aangezicht van den koning van Assur. 10. Of, dezen jongen, te weten de jongste zoon van den profeet, vs.3. 11. Dat is, in korten tijd, want als de kinderen een jaar of twee oud zijn, zo roepen zij met gebroken woorden hun vader en moeder. Samaria en Syrie zijn door de Assyriers, een jaar of twee na deze profetie, overheerd en verwoest geweest. 12. Damaskus was de hoofdstad van Syrie, boven hfdst.7 vs.8. 13. Merk wel dat de profeet hier zegt dat de koning van Assyrie den buit van Samaria zou wegnemen, maar hij zegt niet dat hij de stad zou innemen. Zie 2 Kon.15:29, en 2 Kon.16:9. 14. Samaria was de hoofdstad van het koninkrijk van Israel, boven hfdst.7 vs.9. 15. Dat is, in zijne tegenwoordigheid en tot zijn best.